E3. Exploreren
Tijdens deze leerstap worden nieuwe begrippen, concepten of eigenschappen aan de hand van concrete voorbeelden onderzocht of ontdekt. Via voornamelijk gesloten vragen ontdekken de leerlingen een nieuwe leerinhoud op basis van wat ze al kennen en kunnen. De leraar neemt de rol op van coach en stelt nagenoeg alleen vragen. Hij zet aan tot coöperatief leren. Eventueel voert hij zinvolle terminologie in, waardoor de leerlingen vlotter met elkaar kunnen communiceren over de conclusies van hun verkenning.
Voorbeeld A.
De leerlingen meten op de figuur onder welke hoek de geluidstechnicus (G), Henk (H) en Ingrid (I) het podium kunnen zien. De leerlingen trekken een voorlopige conclusie: de hoeken van Henk en van Ingrid zijn even groot, die van de geluidsman het dubbele daarvan. Indien het de verwoording door de leerlingen faciliteert, voert de leraar de terminologie omtrekshoek en middelpuntshoek in, maar hij stuurt voorlopig niet aan op een explicitering van de eigenschap.
Voorbeeld B.
In een onderwijsleergesprek maken de leerlingen een tweetal berekeningen van de volgende vorm:
(-2 . 7 )³ = (-2 . 7) . (-2 . 7) . (-2 . 7) (definitie macht)
= (-2) . 7 . (-2) . 7 . (-2) . 7 (associativiteit van . in ℤ)
= (-2) . (-2) . (-2) . 7 . 7 . 7 (commutativiteit van . in ℤ)
= (-2)³ . 7³ (definitie macht)
De leerlingen zoeken en motiveren hierbij elke stap vanuit hun voorkennis.