E2. Engageren
Tijdens deze leerstap wordt de interesse en het engagement van de leerlingen opgewekt. De leerlingen ontdekken een motivatie voor de les. Eender welke activiteit waarvan de leraar oordeelt dat ze motivatieverhogend zal werken, kan plaatsvinden in deze leerstap. Indien mogelijk kadert de leraar het onderwerp in een realistische of vakoverschrijdende context. De leraar kan de leerlingen ook een uitdagende probleemstelling (teaser) voorleggen, die op dit moment van de les nog niet kan worden opgelost. Nog andere mogelijkheden zijn het kaderen van het onderwerp binnen een groter leerstofgeheel of in een historische context, het geven van een boeiende demonstratie, enzovoort.
Voorbeeld A.
De leraar legt volgende realistische situatie voor en lokt daarover een klasdiscussie uit (zonder tot de oplossing te komen). “Henk en Ingrid gaan naar een concert in een concertzaal die een cirkelvormig bovenaanzicht heeft. In het midden van de zaal zit een geluidstechnicus (zie figuur). Wie kan het podium onder de grootste hoek zien? Wie ziet het podium onder de kleinste hoek?”
Voorbeeld A.
De leraar legt volgende realistische situatie voor en lokt daarover een klasdiscussie uit (zonder tot de oplossing te komen). “Henk en Ingrid gaan naar een concert in een concertzaal die een cirkelvormig bovenaanzicht heeft. In het midden van de zaal zit een geluidstechnicus (zie figuur). Wie kan het podium onder de grootste hoek zien? Wie ziet het podium onder de kleinste hoek?”
Voorbeeld B.
De leraar daagt de leerlingen uit om binnen de 10 seconden \({2^9} \cdot {5^9}\) te berekenen, zonder rekentoestel.
(Dit lukt hopelijk niet.)